Rianne Jansen is hondengedragsdeskundige en begeleidt honden en hun baasjes om elkaar beter te begrijpen en de hondenwereld om hen heen.
Dit keer een blog over de Labradoodle , een populaire keuze voor veel mensen maar hoe makkelijk is dit ras?
In de praktijk zie ik vaak dat de Labradoodle wordt omschreven als een “ideale gezinshond.” Maar deze omschrijving doet mijn inziens geen recht aan de complexiteit van dit ras. Hoewel Labradoodles inderdaad vriendelijk en sociaal zijn, worden hun unieke eigenschappen en gedragsuitdagingen vaak onderschat. Door deze honden te zien als eenvoudig en “makkelijk,” realiseren we ons niet altijd wat we daadwerkelijk in huis halen.
Een Labradoodle is een kruising tussen een poedel en een labrador, twee rassen met hun eigen, uitgesproken eigenschappen. Wat veel mensen niet beseffen, is dat deze raskenmerken elkaar soms kunnen versterken, maar ook kunnen botsen. Dit leidt bij veel Labradoodles tot gedrag dat niet altijd even gemakkelijk te begrijpen of te begeleiden is.
In dit artikel wil ik dieper ingaan op de eigenschappen en gedragsuitdagingen van de Labradoodle. Zo kun je als (toekomstig) eigenaar een beter beeld krijgen van wat deze bijzondere honden nodig hebben.
De eigenschappen van de labrador en de poedel
Om de Labradoodle beter te begrijpen, is het belangrijk om te kijken naar de kenmerken van de rassen waaruit hij voortkomt: de labrador en de poedel.
De labrador:
Labradors staan bekend als sociale, speelse honden met een eindeloze energie. Ze zijn enthousiast, impulsief en reageren vaak direct op prikkels zonder er eerst over na te denken. Dit maakt ze geweldige apporteurs en gezinshonden, maar hun spontane karakter kan soms leiden tot onstuimig gedrag.
De poedel:
Poedels zijn daarentegen uiterst intelligent en gevoelig. Ze leren snel, maken scherpe associaties en zijn vaak bedachtzaam. Poedels staan bekend om hun terughoudendheid tegenover vreemden en hebben een sterk ontwikkeld waarnemingsvermogen. Ze kunnen goed situaties inschatten, maar raken ook sneller overprikkeld.
Wanneer deze eigenschappen samenkomen in een Labradoodle, ontstaat een unieke combinatie van sociale energie en emotionele gevoeligheid. Deze mix kan prachtig zijn, maar vraagt om een eigenaar die inzicht heeft in het gedrag en de behoeften van de hond.
Veelvoorkomende uitdagingen bij Labradoodles
Hoewel iedere hond uniek is, zie ik in mijn werk regelmatig bepaalde gedragspatronen terug bij Labradoodles. Deze problemen ontstaan vaak doordat de eigenschappen van de labrador en de poedel elkaar versterken, of juist botsen.
- Verlatingsangst
De sociale aard van de labrador en de gevoeligheid van de poedel maken de Labradoodle extra gevoelig voor alleen zijn. Labradoodles hechten zich vaak sterk aan één eigenaar en kunnen intens reageren op separatie. Dit kan leiden tot verlatingsangst, waarbij de hond blaft, jankt of destructief gedrag vertoont zodra hij alleen wordt gelaten. Het is belangrijk om verlatingsangst preventief aan te pakken door rustig te trainen op het alleen blijven en de hond niet direct te overladen met aandacht. - Overmatig bijtgedrag
Veel Labradoodles hebben een erfelijke drang tot apporteren, wat zich kan uiten in overmatig gebruik van hun bek. Bij puppy’s zie je dit vaak als bijtgedrag tijdens het spelen, maar bij volwassen honden kan dit zich ontwikkelen tot bijten in de lijn of zelfs in de eigenaar. Dit gedrag is vaak een manier om spanning af te laten vloeien en vraagt om een duidelijke, maar zachte begeleiding. - Prikkelgevoeligheid en overmatig blaffen
De Labradoodle is gevoelig voor prikkels in zijn omgeving. Kleine veranderingen, geluiden of bewegingen kunnen ervoor zorgen dat hij alert wordt of gaat blaffen. Deze gevoeligheid komt voort uit het waakzame karakter van de poedel, gecombineerd met de energie van de labrador. Een Labradoodle die onvoldoende mentale uitdaging krijgt, kan moeite hebben om thuis tot rust te komen en blijft “aan” staan. Dit kan leiden tot frustraties bij de eigenaar, maar ook tot stress bij de hond zelf. - Eetproblemen
Labradoodles staan bekend om hun kieskeurigheid als het op eten aankomt. Dit kan te maken hebben met stress, maar ook met gevoeligheden in hun maag- en darmstelsel. Sommige Labradoodles hebben moeite om ontspannen te eten, vooral als ze al snel associaties maken met negatieve ervaringen rondom voeding. Het aanbieden van voer in een rustige omgeving en het variëren in voedermethoden, zoals een snuffelmat, kan helpen. - Vogels en andere dieren najagen
Het jachtinstinct is een eigenschap die veel Labradoodles erven van de labrador. Dit kan zich uiten in het najagen van vogels of andere kleine dieren. Dit gedrag wordt vaak sterker als de hond niet voldoende fysieke en mentale uitdaging krijgt. Door dit instinct op een gecontroleerde manier te kanaliseren, bijvoorbeeld door zoekspelletjes of apporteren, kun je voorkomen dat de hond zijn energie op ongewenste manieren uit.
Hoe kun je een Labradoodle goed begeleiden?
Labradoodles zijn prachtige honden, maar hun unieke mix van eigenschappen vraagt om een gebalanceerde aanpak. Het opvoeden van een Labradoodle draait niet alleen om het aanleren van commando’s, maar vooral om het begrijpen en respecteren van hun behoeften.
- Creëer veiligheid en structuur
Labradoodles zijn gevoelig voor onzekerheid. Zorg voor een voorspelbare omgeving waarin de hond weet wat hij kan verwachten. Dit geeft hem rust en vertrouwen. - Bied mentale uitdaging
Omdat Labradoodles intelligent zijn, hebben ze niet alleen fysieke beweging nodig, maar ook mentale stimulatie. Denk aan denkspelletjes, geurwerk en trainingsoefeningen waarbij ze hun hersenen moeten gebruiken. - Begrens op een zachte manier
Labradoodles reageren niet goed op harde correcties of straf. Gebruik in plaats daarvan positieve bekrachtiging om gewenst gedrag te stimuleren en ongewenst gedrag om te buigen. - Zorg voor voldoende rust
Overprikkeling is een veelvoorkomend probleem bij Labradoodles. Plan rustmomenten in en creëer een veilige plek waar je hond zich kan terugtrekken.
Voor meer informatie over Rianne en haar werk zie services > opvoeding op de site.
